Bureau REACH heeft veel goed werk verricht in 2020, ondanks de complexe ontwikkelingen en uitdagende omstandigheden die de Covid-19 pandemie met zich mee bracht. We zijn trots dat we, vanuit huis en via online meetings, veel van ons geplande werk hebben uitgevoerd. Zo startten wij bijvoorbeeld de additionele PFAS opdracht. Onderstaande hoogtepunten vatten samen wat wij nog meer hebben bereikt in 2020.
In het kader van de Europese stoffenregelgevingen (REACH: Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals en CLP: Classification, Labelling and Packaging) worden de gevaren en risico’s van stoffen beoordeeld. Waar zorgen bestaan worden maatregelen genomen om de veiligheid voor mens en milieu te waarborgen (geharmoniseerde indeling en etikettering , autorisatie, restrictie).
Nederland draagt bij aan deze Europese beoordeling en besluitvorming. De daadwerkelijke invulling van Nederlandse dossiers wordt afgestemd met de opdrachtgevende ministeries en wordt vastgelegd in een reeks op te leveren producten 1 . De onderstaande tabel geeft een overzicht van de realisatie van deze producten in 2020 ten opzichte van de raming zoals vastgelegd in het werkprogramma. Medio 2020 is het ambitieniveau vanwege capaciteitsgebrek (mede als gevolg van de additionele opdracht voor het opstellen van het restrictiedossier voor PFAS) in overleg met de opdrachtgevende ministeries naar beneden bijgesteld 2 . De onderstaande kengetallen betreffen het oorspronkelijk afgesproken ambitieniveau.
Het beoordelings- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde indeling en etikettering beperkt zich veelal niet tot één kalenderjaar waarmee de daarmee samenhangende werklast over meerdere jaren wordt verspreid. De getallen betreffen door NL ingebrachte of becommentarieerde dossiers, of door NL RAC- en SEAC-leden gedragen (co-) rapporteurschappen. De NL RAC- en SEAC-leden leveren input op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM.
Ondanks dat er meer ontwerpbesluiten geprioriteerd zijn dan oorspronkelijk geraamd is de daarmee gepaarde werklast gelijk gebleven aan voorgaande jaren. De prioriteringssystematiek blijft vooralsnog ongewijzigd.
Het aantal stofevaluaties in 2020 kwam uit op 14, conform de actielijst CoRAP. Nederland heeft er een uitgevoerd. Van de 25 ontvangen ontwerpbesluiten met betrekking tot stofevaluaties van andere lidstaten zijn er 21 beoordeeld.
Aan het Nederlandse screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor risicobeheersmaatregelen (stofevaluatie, geharmoniseerde indeling en etikettering, autorisatie of restrictie) is vanwege capaciteitsgebrek en door het onvoldoende voorhanden hebben van kandidaat stoffen geen invulling gegeven.
De Nederlandse inbreng aan Annex XV SVHC dossiers in 2020 is oorspronkelijk op twee dossiers geschat. De mogelijke kandidaat stoffen bevinden zich nog in de RMO-analyse fase. Het totaal aantal stoffen op de Kandidaatslijst is in 2020 met acht nieuwe stoffen uitgekomen op 209.
Autorisatieaanvragen zijn in dit overzicht geclusterd per aanvraag. Eén aanvraag kan meerdere toepassingen (normaliter 1-5) bevatten. Opinies worden per toepassing opgesteld. De NL SEAC-leden hebben vier rapporteurschappen afgerond en zijn met één nieuwe gestart. Op alle autorisatieverzoeken is door de NL RAC- en SEAC-leden al dan niet met ondersteuning vanuit Bureau REACH input geleverd.
Naast twee afgeronde SEAC-rapporteurschappen en een lopend RAC-rapporteurschap heeft Nederland input geleverd op alle restrictiedossiers. Ook wordt aan een nieuw restrictiedossier gewerkt voor twee aprotische oplosmiddelen, waarvan de submissie eind 2021 wordt voorzien.
Naast dat er drie voorstellen voor geharmoniseerde indeling en etikettering door Nederland zijn ingediend zijn er ook vier rapporteurschappen door NL RAC-leden vervuld en is op alle voorstellen (minus NL-dossiers en rapporteurschappen) input geleverd.
1) Producten: door Nederland opgestelde en ingediende dossiers, door Nederland geleverde bijdrage aan dossiers van andere lidstaten en ECHA, uitvoering van rapporteurstaak voor wetenschappelijke opinievorming over dossiers van andere lidstaten en ECHA en door de REACH en CLP helpdesk behandelde vragen van Nederlandse bedrijven.
2) Het ambitieniveau is bijgesteld door onder andere het uitstellen van de SVHC-dossiers, het NL restrictiedossier en het laten vervallen van de screening. De met de bijstelling gepaarde middelen zijn deels met akkoord op andere wijze ingezet. Ook heeft de bijstelling deels geleid tot onderbesteding voor 2020.
Bureau REACH levert sinds 2007 een bijdrage aan veilig gebruik van chemische stoffen in Nederland en Europa. De veiligheid van consument, werker en milieu staat daarbij voorop. Daarnaast zijn een ‘level playing field’ voor bedrijven, het verminderen van dierproeven en duurzaamheid belangrijke uitgangspunten.
De basis voor Bureau REACH ligt in Europa. REACH en CLP zijn de twee belangrijkste wetten over veilig gebruik van chemische stoffen in de Europese Unie. Bij de Nederlandse uitvoering daarvan speelt Bureau REACH een centrale rol, in opdracht van de Ministeries van IenW, VWS en SZW. Bureau REACH praat mee in Europa over de uitvoering van deze complexe regels, en over hoe hierin verbeteringen kunnen worden aangebracht. Daarnaast beantwoordt Bureau REACH vragen van bedrijven over de verschillende regels op het gebied van REACH en CLP. Bureau REACH dient namens Nederland dossiers in en geeft commentaar op dossiers van andere lidstaten. Bureau REACH heeft ook een taak als kritische partner van ECHA (Europees Agentschap voor chemische stoffen) en andere lidstaten bij de Europese implementatie van REACH en CLP.
Onafhankelijk
Bureau REACH is ondergebracht bij het RIVM via het Besluit Instelling Bureau REACH. Bureau REACH is een onderdeel van het Centrum Veiligheid van Stoffen en Producten (VSP) van het RIVM. Bureau REACH is onafhankelijk, de medewerkers voeren hun taken uit zonder daarin gestuurd te worden door de industrie. De kaders en randvoorwaarden worden door de verantwoordelijke departementen gesteld. Het RIVM faciliteert Bureau REACH door wetenschappelijke kennis beschikbaar te stellen. Door zijn positionering binnen het RIVM is Bureau REACH ook op de hoogte van ontwikkelingen op andere terreinen dan REACH en CLP. Denk bijvoorbeeld aan de activiteiten van de OECD (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) en zaken die op het grensvlak liggen van REACH en CLP met andere wetten en regels voor chemische stoffen.
Doel en activiteiten
Veilig gebruik van chemische stoffen is het hoofddoel van Bureau REACH. Om dat doel te bereiken onderneemt het bureau de volgende activiteiten:
Het verbeteren van de informatievoorziening, zodat die informatie beschikbaar komt die nodig is om het veilig gebruik van stoffen met REACH en CLP te kunnen reguleren.
Het verbeteren van processen (inclusief de afstemming tussen processen), zodat de instrumenten die REACH en CLP bieden om veilig gebruik van stoffen te reguleren op een effectieve manier kunnen worden ingezet
Het opstellen van adequate risicomanagement maatregelen.
In aanvulling hierop heeft Bureau REACH de ambitie om koploper te zijn binnen Europa. Bureau REACH vindt het belangrijk in te zetten op zaken die als precedent kunnen werken. Zo slaan we piketpaaltjes om richting te geven aan de uitvoering van deze complexe regelgeving van REACH en CLP.
De praktijk
In de dagelijkse praktijk werkt Bureau REACH aan:
Uitvoering van de REACH en CLP Helpdesk
Dossierevaluaties (voor compliance checks en testvoorstellen)
Stofevaluaties om aanvullende informatie op te vragen over stoffen
Opstellen van dossiers voor risicobeheersing, zoals classificatie, restrictie en identificatie van zeer ernstige zorgstoffen
Kennisontwikkeling: discussies over en ontwikkeling van methoden om eigenschappen en risico’s van stoffen beter te kunnen beoordelen
Discussies over de raakvlakken van REACH en CLP met andere beleidsvelden (zoals het arbobeleid, het beleid rond circulaire economie en het nationale stoffenbeleid)
Vertegenwoordiger van ministeries bij ECHA, OECD, VN (Verenigde Naties) en andere internationale organisaties
Onze helpdesk heeft veel meer vragen beantwoord
De REACH & CLP Helpdesk (indeling, etikettering en verpakking) heeft in de laatste vier maanden van 2020 veertig procent meer vragen gehad dan normaal. Dit komt vooral doordat er veel vragen waren over de recent geïntroduceerde regels voor productnotificatie in de CLP-verordening en doordat de SCIP-database is geïntroduceerd. Dit is de database van de European Chemicals Agency (ECHA), waarin bedrijven per 1 januari 2021 melding moeten doen van de aanwezigheid van zogenaamde ‘zorgstoffen’ in voorwerpen.
Tenslotte heeft de helpdesk veel vragen ontvangen over de gevolgen van de Brexit voor Nederlandse bedrijven met Britse klanten, en vice versa. Hieruit blijkt dat REACH en CLP Helpdesk goed wordt gevonden door het Nederlandse bedrijfsleven en dat zij goed voorziet in relevante informatie.
De herbouw van de website chemischestoffengoedgeregeld is gepland
We zijn in 2020 begonnen met het aanpassen en updaten van het systeem van onze website www.chemischestoffengoedgeregeld.nl. Dit is noodzakelijk, omdat de oude versie van het systeem in de loop van 2021 niet meer ondersteund zal worden. De omzetting wordt uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf, dat dit in de eerste helft van 2021 afrondt.
Nieuwe collega’s verwelkomd, nieuwe vacatures uitgezet
2020 was een jaar van nieuwe medewerkers en medewerkers op nieuwe plekken. Zo hebben we een nieuw hoofd Bureau REACH en nieuwe coördinatoren voor de processen of onderwerpen autorisatie & restrictie, stofevaluatie, sociaaleconomische analyse (SEA) en analyse van risicobeheersopties (RMOA’s). Voor de PFAS-opdracht zijn drie nieuwe medewerkers aangenomen en daarnaast zoeken we nog naar een nieuwe data security officer en een afdelingshoofd voor de afdeling waar Bureau REACH deel van uit maakt.
Chemicaliënstrategie aangepast voor een nog duurzamere toekomst
Op 14 oktober 2020 publiceerde de Europese Commissie ‘The EU’s chemicals strategy for sustainability towards a toxic-free environment’, ook wel CSS. Dit is voor Bureau REACH van belang, omdat de strategische doelen van de Europese Commissie de komende jaren zullen leiden tot aanpassingen in REACH en in de indeling, etikettering en verpakking, ook wel CLP.
Tijdens de laatste maanden van 2020 zijn we gestart met het integreren van de speerpunten de CSS in ons werkprogramma. Op een aantal van deze speerpunten hebben we al een actieve bijdrage geleverd en in de komende jaren zullen we hiermee doorgaan.
Twee artikelen gepubliceerd om de gevolgen van te lage doseringen in dierstudies onder de aandacht te brengen
Op initiatief van Bureau REACH zijn twee wetenschappelijke publicaties over de gevolgen van te lage doseringen in dierstudies tot stand gekomen. Lage doseringen in dierstudies lijken dierenleed te besparen, maar te lage doseringen kunnen contraproductief werken. Wanneer de effecten beperkt blijven door te lage doseringen, kan het zijn dat de studie niet wordt geaccepteerd en dat deze niet gebruikt mag worden voor gevaarindeling. De studie moet dan, mits dat wettelijk is toegestaan, worden herhaald. Wanneer dit niet mag, blijft onzekerheid over de gevaren van de stof bestaan.
Het ontbreken van een heldere basis voor gevaarindeling en gevaarindicatie heeft ook een negatief effect op de kwaliteit van de risicobeoordeling, omdat de gevaarindeling vaak een eerste stap is bij het bepalen van een strategie op het gebied van risicobeheersing. Om deze reden is het tijdig en juist identificeren van de gevaarseigenschappen van chemische stoffen belangrijk voor REACH en voor de indeling, etikettering en verpakking (CLP).
Mixture Assessment Factor op de kaart gezet om blootstelling aan een onbekende cocktail van chemische stoffen te ondervangen
Nederland maakt zich samen met Zweden hard voor de implementatie van een zogenaamde Mixture Assessment Factor (MAF) in de risicobeheersing in REACH. De bedoeling van de MAF is om in de beoordeling van risico’s rekening te houden met het feit dat mensen en ecosystemen in de praktijk worden blootgesteld aan een onbekende cocktail van chemische stoffen. Bijvoorbeeld bij industriële chemicaliën. Hiervoor kunnen regels vastgelegd worden in de REACH-Verordening.
In 2020 zijn door Bureau REACH samen met de European Chemicals Agency (ECHA) en Zweden twee MAF-workshops georganiseerd en zijn er stappen gezet om het draagvlak verder te verbreden. Ook is een eerste aanzet gemaakt om de hoogte van de factor en de manier waarop deze kan worden geïmplementeerd en toegepast te bepalen.
Onderzoek opgestart naar identificatie ‘essentiële gebruiken’ van stoffen vanuit restrictie Poly- en Perfluoralkylstoffen (PFAS)
Het RIVM heeft een start gemaakt met het inplannen van nader onderzoek over de invulling en toepassing van ‘essentiële gebruiken’ van stoffen. Met dit onderzoek wil het RIVM bepalen hoe essentiële gebruiken kunnen worden geïdentificeerd in het kader van het Annex XV restrictiedossier voor poly- en perfluoralkylstoffen, ook wel PFAS. Het onderzoek wordt bekostigd vanuit een aanvullend PFAS-project.
De resultaten van het onderzoek dragen waarschijnlijk ook bij aan een bredere beleidsdiscussie over essentieel gebruik. Deze discussie zal de komende tijd in het kader van de EU’s chemicals strategy for sustainability towards a toxic-free environment, of CSS, worden gevoerd.
Opstart twee methodiekontwikkelingsprojecten om de waarde van sociaaleconomische analyses beter te benutten
Het RIVM werkt vanaf november 2019 aan twee projectvoorstellen op het gebied van sociaaleconomische analyse, ook wel SEA. Het ene voorstel is geschreven naar aanleiding van de REACH review en heeft als doel te onderzoeken wat de toegevoegde waarde is van het gestructureerd inzetten van een SEA in een analyse van risicobeheersopties. Deze worden ook wel RMOA’s genoemd. Bureau REACH stelt jaarlijks namens Nederland enkele RMOA’s op voor stoffen waarover zorgen bestaan en levert daarnaast commentaar op RMOA’s van andere lidstaten. De gedachte is dat het gebruik van een SEA de kwaliteit en consistentie van de conclusies van de RMOA’s kan verbeteren.
Het andere voorstel gaat over de manier waarop de effectiviteit van risicobeheersmaatregelen voor persistente, bioaccumelerende en toxische stoffen, ook wel PBT-stoffen, en zeer persistente en zeer bioaccumulerende stoffen, ook wel vPvB-stoffen, bepaald kan worden in een SEA. Daarnaast gaat dit voorstel over de invloed die dit kan hebben op de uitkomst van een kosteneffectiviteitsanalyse. Dit werk is van cruciaal belang om de methodiekontwikkeling van European Chemicals Agency (ECHA)’s comité Sociaaleconomische analyse (SEAC) op dit punt te verbeteren. Bureau REACH presenteerde het werk in de vergadering van SEAC in september 2020.
Sport- en speelterreinen veiliger gemaakt door restrictie op Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s) in rubbergranulaat
In Brussel is eind 2020 commissievoorstel voor een restrictie op polycyclische aromatische koolwaterstoffen, ook wel PAK’s, in granulaat op sport- en speelterreinen aangenomen. Het voorstel voor deze restrictie werd in 2017 door Bureau REACH namens Nederland ingediend bij de European Chemicals Agency (ECHA).
Dit volgde op een publieke discussie in 2015 en 2016 over de veiligheid van de toepassing van PAK’s. De toenmalige staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu gaf als reactie hierop in 2016 opdracht aan het RIVM om een voorstel voor risicobeheersing van potentieel te hoge PAK-gehaltes op te stellen.
Het Nederlandse voorstel is uiteindelijk met geringe aanpassingen overgenomen door de Europese Commissie: de limietwaarde die de Europese Commissie hanteert voor de som van acht kankerverwekkende PAK’s is iets hoger dan het Nederlandse voorstel. Daarnaast is er een markeringsplicht opgenomen in de vorm van een identificatienummer per batch granulaat die in de handel wordt gebracht voor sport- en speelterreinen.
Opdracht gestart om een zo breed mogelijke groep van geperfluoreerde verbindingen aan banden te leggen
In 2020 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een aanvullende opdracht bij het RIVM neergelegd om in drie jaar, samen met vier andere lidstaten, een restrictiedossier voor poly- en perfluoralkylstoffen, of PFAS-stoffen, op te stellen.
Dit restrictiedossier moet een zo breed mogelijke groep van geperfluoreerde verbindingen aan banden leggen, omdat deze stoffen als gemeenschappelijke nadelige eigenschap hebben dat ze niet of nauwelijks afbreken in het milieu. Ze zijn persistent, bioaccumulerend en toxisch, of PBT, en daarnaast ook vPvB: zeer persistent en zeer bioaccumulerend. Hierdoor hopen ze geleidelijk aan op, waardoor we hier op termijn schadelijke effecten van kunnen ervaren. Het voorstel zal ook onderzoeken hoe we een uitzondering kunnen maken voor bepaalde essentiële toepassingen.
Veel nieuwe Geharmoniseerde Indeling en Etikettering-dossiers in gang gezet
In 2020 zijn veel nieuwe Geharmoniseerde Indeling en Etikettering-dossiers, of CLH-dossiers, in gang gezet, waaronder een dossier voor een groep van acht kobaltverbindingen. Voor 2021 komen hier nog eens zeven dossiers bij, waaronder een uitbesteding, een dossier afkomstig van de industrie en twaalf dossiers vanuit het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Daarmee komt het totaal aantal dossiers in wording op twaalf dossiers over industriële chemicaliën en eenentwintig Ctgb-dossiers. We verwachten in 2021 veel dossiers af te ronden en aan te leveren bij de European Chemicals Agency (ECHA).
Stofevaluaties propargite en DTBP aangevraagd om schadelijkheid voor mens en/of milieu na te gaan
DTBP: Voor de stofevaluatie van di-tert-butyl peroxide (DTBP) is een ontwerpbesluit geschreven, waarop commentaar is ontvangen. De data en zorgen voor deze stof zijn mede op basis van nieuwe informatie van een vergelijkbare stof opnieuw beoordeeld. Op basis van de beschikbare data blijkt er onvoldoende zorg om verdere informatie over de mutagene en kankerverwekkende eigenschappen te vragen. De stofevaluatie, die de zesde in successie was, is daarom afgerond met een reeds gepubliceerd conclusiedocument.
Propargite: Deze stof wordt geproduceerd in de EU, maar volledig geëxporteerd naar niet-EU landen. Propargite is een pesticide die binnen de EU verboden is. De stof valt onder de EU verordening 649/2012 (Prior Informed Consent (PIC) Verordening) die de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen regelt en verplichtingen oplegt aan bedrijven die deze chemische stoffen buiten de EU-lidstaten uitvoeren. De evaluatie is vorig jaar gestart, met zorgen over de Persistente, Bioaccumulerende en Toxische (PBT)-eigenschappen en de hormoonverstorende eigenschappen. De data laten zien dat er waarschijnlijk voldoende bewijs is dat de stof in het milieu hormoonverstorend is. Er is besloten eerst verder te gaan op basis van hormoonverstoring in het milieu, vanwege te verwachten proportionaliteitskwesties. De stofevaluatie is daarom afgerond (de 7de in successie) met een conclusiedocument, welke reeds is gepubliceerd door de European Chemicals Agency (ECHA) op de website.
Mogelijke gevaren van HGC-TLF en gealkyleerde 3-ring PAK's geidentificeerd, zodat we schade voor gezondheid en milieu zo nodig kunnen beperken
HGC-TLF: Het degradatieproduct van HGC-TLF (PFHpA) voldoet aan de Persistente, Bioaccumulerende en Toxische (PBT)-criteria. België heeft de stofevaluatie van een vergelijkbare fluorverbinding uitgevoerd met dezelfde afbraakproducten (PFHxA en PFHpA). Voor PFHxA ligt momenteel een restrictiedossier voor. In de analyse van risicobeheersopties (RMOA) wordt als voorlopige conclusie een geharmoniseerde indeling en etikettering (CLH) voorgesteld voor het degradatieproduct PFHpA (Repr. 1B; STOT RE 2), gevolgd door een Zeer Zorgwekkende Stoffen (SVHC)-identificatie. Het CLH-dossier voor PFHpA is door België opgesteld en ingediend. De RMOA is op basis van de ontvangen commentaren beperkt aangepast en er is een Response to Comments (RCOM)-tabel vormgegeven. De RMOA kan met een laatste consistentiecheck afgerond worden en aan de European Chemicals Agency (ECHA) worden opgestuurd. Het conclusiedocument zal begin 2021 opgesteld worden.
Gealkyleerde 3-ring PAK’s (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen): Deze analyse van risicobeheersopties (RMOA) is opgesteld naar aanleiding van eerdere werkzaamheden aan deze groep van verbindingen in de Petroleum Compounds (PetCo) groep. Het concept is vormgegeven in nauwe samenwerking met de PetCo groep en voorgelegd aan de lidstaten en de Unknown or Variable composition, Complex reaction products or of Biological materials (UVCB) groep van het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA) voor verdere inhoudelijke input, waarna de conceptversie versie voor commentaar wordt voorgelegd aan de departementen.
Lidstaatcomité werkt aan dossierevaluaties en testvoorstellen
Dossierevaluatie wordt door European Chemicals Agency (ECHA) uitgevoerd. Het lidstaat comité (MSC) ontvangt de ontwerpbesluiten in batches voorafgaand aan het MSC-overleg ter becommentariëring. Via een leantraject ontwikkelde prioriteringssystematiek worden de mogelijk prioritaire ontwerpbesluiten geselecteerd, gescreend, geprioriteerd en waar nodig geëvalueerd. Zo wordt in geval van complexe studies bekeken of er aanwijzingen zijn in het chemisch veiligheidsrapport (CSR) of het registratiedossier, om voor een bepaalde testopzet te opteren, die via een Proposal for Amendment (PfA) aan ECHA bekend gemaakt wordt. De PfA’s worden tijdens het MSC besproken. Vorig jaar zijn er 13 wijzigingsvoorstellen ingediend.
De opinie van een Nederlands lid van comité Sociaaleconomische Analyse om siloxaanverbindingen in consumententoepassingen in te perken is aangenomen
Eén van de Nederlandse leden van comité Sociaaleconomische Analyse (SEAC) rondde in 2020 zijn taak als rapporteur af voor de opinie over het restrictiedossier van de European Chemicals Agency (ECHA) voor diverse consumententoepassingen van de siloxaanverbindingen D4, D5 en D6. Het comité nam de opinie in maart 2020 met algemene stemmen aan. Na besluitvorming in Brussel is de verwachting dat op basis van het voorstel en de opinies van Risicobeoordelingscomité (RAC) en SEAC deze stoffen op termijn niet meer gebruikt mogen worden in persoonlijke verzorgingsproducten en andere toepassingen. De stoffen werden door de dossierindiener aangemerkt als Persistent, Bioaccumulerend en Toxisch (PBT).
REACH Comité heeft de restrictie op gevaarlijke stoffen in tatoeage-inkt aangenomen
In het REACH Comité is het verbod op gevaarlijke stoffen in tatoeage-inkten en permanente make-up aangenomen. Door deze restrictie rust een verbod op de handel en het gebruik van meer dan 4000 chemische stoffen voor tatoeages en permanente make-up. Het gaat onder andere om stoffen met een geharmoniseerde indeling als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting (CMR), huid-allergene stoffen en corrosieve en irriterende stoffen voor huid en ogen.
Bureau REACH leverde via inzet van een aantal RIVM collega’s een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van deze Restrictie. RIVM collega’s waren verantwoordelijk voor de penvoering bij totstandkoming van de wetenschappelijke opinie van het comité sociaalconomische analyse over het oorspronkelijke voorstel. Verder heeft het RIVM in een meerjarig traject expertise ingebracht die heeft bijgedragen aan een tweetal resoluties van de Raad van Europa die een belangrijke basis vormden voor de uiteindelijke REACH restrictie.
Het Risicobeoordelingscomité brengt de afleiding van grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling weer op gang
De afleiding van grenswaarden beroepsmatige blootstelling (OEL’s) is na een jaar van afwezigheid weer op gang gekomen. Zo zijn in het Risicobeoordelingscomité (RAC) de draft opinies van de OEL’s van diïsocyanaten en lood en loodverbindingen besproken en vastgesteld. De afleiding van deze OEL’s volgt uit de restrictiedossiers van deze stoffen.
Deelname in werkgroep autorisatieverzoeken van het Risicobeoordelingscomité om sneller en beter op aanvragen in te gaan
Bureau REACH is actief in de autorisatieverzoeken (AfA)-werkgroep onder het risicobeoordelingscomité (RAC). Vanwege de grote hoeveelheid aan autorisatieverzoeken en de vele andere werkzaamheden van het RAC heeft European Chemicals Agency (ECHA) een AfA-werkgroep ingesteld. Deze groep vergemakkelijkt het werk van RAC. In het RAC kunnen de door deze werkgroep beoordeelde aanvragen via een versnelde procedure worden afgehandeld. Daarnaast maakt de expert-werkgroep het mogelijk met meer (blootstellings-) experts inhoudelijk op de aanvragen in te gaan. Dit biedt mogelijkheden voor een gedegen discussie, consistentie van de opinies en een betere aansluiting op het comité Sociaaleconomische Analyse (SEAC) opinies.