Er is de afgelopen jaren toenemende vraag naar kennis op het gebied van Social-Economic Assessment (SEA) en milieueconomie (ME). Veel vragen komen vanzelfsprekend terecht bij het Centrum Veiligheid van Stoffen en Producten (VSP) van het RIVM. VSP kan naast gerichte vragen ook een belangrijke bijdrage leveren in het beantwoorden van bredere milieu-gerelateerde vraagstukken. VSP/RIVM wil hierin een strategische keuze maken. De RIVM-afdeling Industriële Chemicaliën en Milieueconomie (ICM) ontwikkelde hiervoor een strategie en roadmap. Deze worden in 2024 verder uitgedragen.
De toenemende vraag naar kennis op het gebied van SEA en ME heeft verschillende redenen. SEA en ME zijn natuurlijk een onmisbaar onderdeel vanwege de REACH PFAS-restrictie en het Nederlandse PFAS-project. Daarnaast zullen de komende tijd ook onze werkzaamheden voor het Comité sociaaleconomische analyse (SEAC) van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) uitbreiden. Dit komt door de veranderingen die door de Europese Chemicaliën Strategie in gang zijn gezet. Collega’s met ME-achtergrond worden steeds vaker gevraagd deel te nemen in projecten gerelateerd aan Safe and Sustainable by Design (SSbD), advanced materials en circulaire economie. Naast het reguliere REACH-werk geven ministeries ons ook opdrachten, bijvoorbeeld om de criteria voor het Essential Use concept verder uit te werken en te verbreden naar biociden. Ook de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) heeft interesse om milieu-economische aspecten mee te nemen in de ILT-brede risicoanalyse (IBRA).
Het doel is om het werkveld ME en sociaaleconomische analyse inhoudelijk tot één werkveld te ontwikkelen. Dit moet goed vindbaar en herkenbaar zijn, en functioneren als een goed gecoördineerd team binnen VSP. Naast de vragen en projecten binnen VSP is deze kennis ook inzetbaar bij andere milieuthema’s die spelen binnen VSP en in andere centra van het RIVM. Dit vergt een goede strategie van de beoogde rol en de toegevoegde waarde van milieueconomie binnen VSP.